Combinatie van modern en antiek

Het glooiende landschap van Zuid-Limburg gaat naadloos over in het Waalse heuvellandschap.

Vlak over de grens, dicht bij het dorpje Charneux en de bekende abdij van Val-Dieu, ligt deze gerenoveerde oude boerenhoeve. De vele authentieke elementen – opvallend zijn bijvoorbeeld de grote vuurstenen waarmee de buitenmuren op de begane grond zijn opgemetseld – zijn gecombineerd  met moderne elementen. Zo kreeg de tot woonhuis omgebouwde schuur bijvoorbeeld een verdieping met heel veel glas.

De jonge eigenaren, hij afkomstig uit Limburg en zij uit het Amerikaanse Californië, wilden die mix van authentiek en modern ook graag in hun tuin. Tevens was er de wens om een invulling met veel natuurlijk ogende vaste planten.

Dankzij een rotonde die hovenier Mathijs Wolfs in de directe omgeving heeft aangeplant, en die vol staat met siergrassen, kwam het jonge koppel bij hem terecht. ‘Ik ben een keer vrijblijvend  langsgegaan en het klikte meteen.

Het bleek al snel dat de eigenaresse een echte plantenfanaat is en dat ze met name advies wilde bij de inrichting van de cour, de binnenplaats. Zowel daar als aan beide kanten van de oprijlaan ligt het accent op vaste planten met bloemen in pasteltinten.’

De tuin is nog heel jong, hij werd pas in het afgelopen voorjaar aangelegd. Langs de oprit liggen gespiegelde bor-ders met aansluitend gazon dat bijna naadloos aansluit op de aangrenzende weilanden. Het hek passerend, is er zicht op de binnenplaats.  

Centraal ijkpunt in deze cour is de antieke fontein, die in Frankrijk werd gevonden. Om die fontein liggen keien van Belgisch gres; zandstenen ‘kinder-koppen’ met een natuurlijke uitstraling. Iedere gekapte kei is uniek en heeft een tint bruin, beige of grijs. ‘Dit materiaal zorgt voor aansluiting met de vuurste-nen in de gevels.

De bestrating komt onder oude bitumenwegen vandaan, en is prima én betaalbaar hergebruikmate-riaal. Ze zijn niet maatvast en niet alle-maal even schoon. Om het mooi te leg-gen, vraagt wat extra werk.’

De antieke bestrating combineerde Mathijs met getrommelde gebakken klinkers die qua kleur goed aansluiten op de bakstenen van de gevels. De bruin-rode tint zit ook in het cortenstaal waar-van de moderne, strakke pergola’s gemaakt zijn. 

‘Die ogen nu nog wat kaal maar blauwe regen, Clematis en klimro-zen gaan dat binnen een paar jaar veran-deren.’ Ook de diverse tuinlampen zijn van cortenstaal gemaakt. ‘Dat is een goed bruikbaar materiaal. Niet te opval-lend en qua kleur mooi overgaand in de beplanting.’

Bij de beplanting valt op dat de hoog-stambomen een transparante kroon hebben. ‘Het is hier een magni?eke plek met een prachtig uitzicht. Bomen mogen dat later niet belemmeren. We hebben daarom centraal in de cour gekozen voor hoogstam krentenbomen, Amelanchier lamarckii, die de zichtlijnen die onder de pergola’s in het weideland-schap doorlopen, niet beïnvloeden.’ 

Mathijs wijst op de verschillende sier-waardes bij de krentenboom waarbij voorjaarsbloei en herfstverkleuring cen-traal staan. ‘Die herfstverkleuring past mooi bij de roodtinten van de gevels, de bakstenen in de bestrating en het cor-tenstaal.’

Dicht bij de muur die de cour van het buitengebied scheidt, staan nog twee Malus ‘Red Sentinal’. ‘Deze sierappels leggen een link met het reguliere fruit in de boomgaarden van de omgeving.

Ook hier is er weer voorjaarssierwaarde met de bloei en in de herfst zijn er de vele fel-rode sierappeltjes.’ Tegen de gevel groeien nog twee leiperen en bij de gespiegelde border staan enkele leilindes.

Bij de vaste planten valt op dat deze een natuurlijke uitstraling hebben en dat ze niet door elkaar heen staan maar groepsgewijs zijn aangeplant. Een bewuste keuze, om rust te creëren. ‘Groepen in bloei springen er sterker uit dan individuen in bloei. Plus het onder-houd is nu eenvoudiger, de kans dat buurplanten elkaar verdringen is min-der.’

De meeste planten bloeien in pas-teltinten van blauw, roze, geel en hier daar wat rood. ‘De kleuren lopen mak-kelijk in elkaar over. Het hoeft overigens zeker niet heel strikt te zijn.

In de natuur gebeurt dat ook niet.’ De mix van vaste planten zorgt voor maanden-lange bloei en verschillende soorten als Phlomis, Echinacea, Veronicastrum en Agastache geven een toegift met hun mooie herfst- en wintersilhouet. Net als uiteraard de meeste siergrassen.

Bij de opbouw van zo’n secuur samengestelde vasteplantenborder speelt soort-echtheid een belangrijke rol. Niet alle cultivars van eenzelfde soort hebben nu eenmaal dezelfde eigenschappen.

Mathijs vertrouwt steevast op vaste leve-ranciers waar hij al jaren zaken mee doet. Kwekerij Rijnbeek, verantwoorde-lijk voor de vasteplantentuin in De Tui-nen van Appeltern, is zo’n partij. ‘En voor siergrassen ga ik altijd naar Bert Kuipers in Ospel, de grootse grassen-kweker van de Benelux.’ 

Mathijs benadrukt dat hij bij de keuze van de planten rekening moet houden met de wat zware grond in Zuid-Limburg en omstreken. ‘Soms kunnen de winters hier nat zijn en zwakke planten kunnen dan wegrot-ten. Ik hou daarom vaak vast aan een inmiddels bewezen sortiment.’ 

Afhankelijk van de soort plantte Mathijs vijf tot zeven vaste planten per vierkante meter. Het eerste jaar ogen de borders al behoorlijk volgroeid. ‘Er moet nog wel wat gradatie in komen. 

Hoge planten als Eupatorium, Phlomis tuberosa en sommige grassen doen er wat langer over om volume te maken. Over drie, vier jaar zijn de borders geheel volgens plan gevuld.’ Dan zullen ook de lage beukenhagen, die de vaste planten als een geraamte ondersteunen, goed  gesloten zijn.